Chan Nirmalsingh

Chan Nirmalsingh

Chan werd geboren in Suriname. Hij kwam op zijn 24e met vrouw en kind naar Nederland.

Het is een voorrecht dat ik daar op gegroeid ben. Ik heb van alles meegemaakt op het perceel. Negers die van de stad kwamen om aan voodoo te doen. Voorin was de grond ontgonnen, maar achter had je dicht bos. Zij mochten een stukje van het bos van mijn vader gebruiken. Dan hoorde je die trommels 's avonds. We werden uitgenodigd om er bij te zijn. Ik maakte de rituelen mee, maar ik was sceptisch over dat soort dingen. Ik vond de muziek geweldig, maar iemand iets aandoen, dat geloofde ik niet. De natuur is zo sterk in mij en daar geloofde ik in: in de natuur en in God. Ik zei: ‘Alle kwaden kunnen mij niet treffen’. Dat had ik in mijn hoofd en dat is mijn levenswijze gebleven. Alles werd uit de natuur gehaald; medicijnen, drankjes. Het werd door de natuur gegeven. Als ik een wondje had dan ging mijn vader cacao plukken en schraapte er iets af en dat zette hij zo op de wond. Na drie dagen was ik droog. Dat soort dingen gebeurden daar.