Ze pakte haar onderjurk en stopte me daaronder

Ik was een jongen van tien en ik zat volop in de fantasiewereld

Als ik wakker werd, zag ik ze van de ene boom naar de andere springen

Dan hoorde je die trommels 's avonds

In het begin had ik helemaal geen tijd om aan de natuur te denken

Iedereen heeft een weg naar zichzelf

Kom, dan gaan we naar de heuvels!

Als hij onder de boom wil zitten vraagt hij toestemming

Wat is het wat hij wilde in dit leven?

Ik kwam pas thuis als de zon onder ging

Mijn opa had een afdakje gemaakt, speciaal om zittingen te organiseren. Hij was een schriftgeleerde en dan kwamen de mensen uit het dorp en gingen ze over de Ramayana praten. Ze kwamen bijna elke avond bijeen. Mensen werden overhoord en er kwamen vragen en antwoorden en soms discussieerden ze van: dat kan niet en dit kan wel en waarom staat dat zo in dat boek? Als kleine jongen maakte ik dat allemaal mee, dat mensen bezig waren met hun geloof. Dat heeft een indruk achtergelaten. Het was eigenlijk heel vrij. Iedere mening telde voor mijn grootvader. Denkt hij er anders over? Dat mag en dat vond ik prachtig. Een groep verbond zich sterk aan de letterlijke teksten en anderen zeiden: nee, dat is zo geschreven in die tijd. Soms denk ik aan mijn grootvader terug. Wij hadden een hele goede band met elkaar en hij was zo ontwikkeld. Dan ga ik denken: wat heeft die man eigenlijk bereikt? Wat is het wat hij wilde in dit leven? Hij was een beetje de stamvader, hij was zo goed in die rol. Hij had veel geduld. Hij stond boven de massa.